De vuurwerkramp is onderzocht door verschillende instanties. Een overzicht van de eerste onderzoeken vindt u hier. Na het rapport van Oosting en het strafproces zijn nog een aantal resultaten en hypotheses naar buitengekomen over de vuurwerkramp. Deze resultaten zijn op te delen in drie groepen.
De eerste groep zijn de onderzoeken in het kader van het CHAF project en de onderzoeken van de KMA/MSNP. Bij al deze proeven wordt het gevaar van professioneel vuurwerk verder aangetoond. Tot deze groep kunnen ook de onderzoeken naar de vuurwerkbranche en vuurwerkketen worden gerekend, waarbij duidelijk wordt dat een deel van de vuurwerkhandel als crimineel kan en moet worden aangemerkt.
De tweede groep wordt gepoogd de ramp in Enschede te verklaren uit andere factoren dan professioneel vuurwerk. Het gaat hierbij om de impliciete of expliciete verwijten aan de brandweer dat de ramp is veroorzaakt door het blussen met water. Tot deze groep kunnen worden gerekend het Oostenrijkse onderzoek van Kappl, ook bekent als de koolstoftheorie, de waterstof theorie o.a. van het Greijdanus College in Zwolle en de variant van de ijsfonteinen van Wagenvoort en Vuyk.
Het onderzoek van Kappl uit mei 2005 kent drie problemen.
Het eerst probleem is de opzet van het rapport en de vertaling van de Duitse tekst in het Engels. Het rapport voldoet niet aan de basale vereisten van verslaglegging en rapportage en de "vertaling" maakt de "ideeën" zeer ontoegankelijk.
Het tweede probleem is dat aan het rapport door de opdrachtgevers conclusies zijn toegevoegd die een relatie leggen tussen het onderzoek en de vuurwerkramp. Deze extra conclusies zijn door de onderzoeker niet zelf geformuleerd, worden door het onderzoek niet gedragen en zijn inhoudelijk discutabel. Het betreft dan de rol van de brandweer bij het blussen c.q. veroorzaken van de ramp.
Het derde probleem is dat de theoretische basis van het onderzoek onjuist is, zoals verwoord in een artikel in het Chemisch Weekblad, met de toepasselijke titel "Apekoolstof theorie".
Dit is een aardig onderzoek van twee scholieren voor hun profielwerkstuk en verdient als zodanig waardering, doch de relevantie voor de vuurwerkramp is gering. Op pagina 21 van het verslag wordt uitgerekend dat bij de reactie van de ijsfonteinen 65933 Kcal aan energie vrij kwam. In SI eenheden is dit 276 MJ, dit lijkt een hoop energie, maar is gelijk aan de energie van 122 Big Macs of de energie van 8 liter benzine. Bij de laatste explosie van de vuurwerkramp kwam 75000 MJ (75 GJ) energie vrij, de ijsfonteinen leveren dus maximaal 3,8 promille van deze energie.
Het verhaal van ijsfonteinen is een variant van de eerdere twee theorieën. De denkfout die wordt gemaakt is dat: wordt vergeten dat de uitwerking van vuurwerk een combinatie is van het toegepaste pyrotechnische mengsel en de pyrotechnische constructie. Als de constructie wordt gewijzigd, door bijvoorbeeld een ijsfontein in een meloen te stoppen, wordt ook de uitwerking anders. Vergelijkbaar met een astronaut, aangestoken bij het lont is het een rotje en als je de astronaut knakt en in het midden aansteekt heb je een spuiter.
Het kenmerk van deze derde groep is dat niet meer de gebeurtenis met de bekende uitwerking centraal staat doch alternatieve gebeurtenissen die ook tot een ramp zouden kunnen leiden, dan wel ideologische gedachten die van toepassing zouden kunnen zijn op de ramp in Enschede. Dit wordt vervolgens dan gepresenteerd als een alternatieve verklaring voor de vuurwerkramp. Tot deze groep horen de verhalen over militairmateriaal, een explosie op een filmset of de ramp als straf van God.
Onbekendheid risico's evenementenvuurwerk verklaart omvang ramp Enschede. Persbericht 16-11-00
Trouw van 17-11-00 'Vuurwerk oorzaak explosie' en Op zoek naar het eerste vlammetje.
MSNP rapport over de vuurwerkramp,
NTN en het NRC over het MSNP onderzoek
Een grote zaak met een klein mannetje Trouw 14-04-2003
09-08-2010
Presentatie voor slachtoffers vuurwerkramp "Oorzaak vuurwerkramp mogelijk inbraak."